- pour
- pour1 [poer]〈m.〉1 (het) voor2 〈meervoud, onveranderlijk〉voorstemmers————————pour2 [poer]〈voorzetsel〉1 voor 〈in ruil voor, in plaats van〉 ⇒ op, per2 voor 〈bestemd voor, ten gunste van〉 ⇒ tegen, tot, naar, achter, jegens3 om te 〈+ onbepaalde wijs〉 ⇒ voor4 als 〈bij wijze van〉 ⇒ voor, tot, op5 voor 〈tijd〉6 voor ⇒ wat betreft7 wegens ⇒ vanwege, voor, om♦voorbeelden:1 coup pour coup • slag op slagpour le directeur • de directeur p(er) o(rder)un député pour tant d'habitants • één afgevaardigde op zoveel inwonerspour cent • percent, procentpour mille • promilleprendre qn. pour un autre • iemand voor een ander aanzienil a parlé pour moi • hij heeft namens mij gesprokenn'y être pour rien • er niets mee te maken hebbenpour rien • voor niets, voor nopêtre pour beaucoup, peu dans qc. • alles, weinig met iets te maken hebben2 train pour Paris • trein naar Parijsêtre pour (qc., qn.) • voor (iets, iemand) zijn, achter (iets, iemand) staan〈informeel〉 c'est fait pour, c'est prévu pour • daar is het speciaal voor bedoeld3 c'est trop beau pour être vrai • het is te mooi om waar te zijns'accorder pour dire que • allebei, allemaal van mening zijn datce n'est pas pour dire • niet om het een of anderpour plaisanter, rire • voor de grap4 avoir pour maître • als leermeester hebbenpour le moins • op zijn minst, minstenspour tout avantage • als enige voordeelpour toute réponse • bij wijze van antwoord, als enig antwoordpasser pour • doorgaan voorse faire passer pour • zich uitgeven voorpour ainsi dire • om zo te zeggen, bij wijze van sprekenpour de bon • werkelijk, echtpour de vrai • echt, menens5 c'est pour aujourd'hui ou pour demain? • komt er nog wat van?pour toujours pour jamais • voor eens en voor altijd6 pour ma part • wat mij betreft, voor mijn partpour ce qui est de • wat betreft, wat … aangaatpour moi • wat mij betreften tout et pour tout • slechts, alles bij elkaar, hoogstenspour autant que 〈+ aanvoegende wijs〉 • voor zover (als)7 je n'en suis pas plus fier pour cela • ik ben er niet trotser ompour quoi (faire)? • waarvoor?pour autant • daarompour si peu (de chose) • om zo'n kleinigheid¶ il est mort pour avoir trop bu • hij is doodgegaan doordat hij te veel gedronken heeftpour être plus âgés, ils n'en sont pas plus prudents • ook al zijn ze ouder, ze zijn daarom nog niet voorzichtiger〈formeel〉 pour ce que • omdatpour que 〈+ aanvoegende wijs〉 • opdat, om〈formeel〉 pour … que 〈+ aanvoegende wijs〉 • hoe … ook, zo … alspour peu que 〈+ aanvoegende wijs〉 • mits, als … maar1. m(het) voor2. prép1) voor2) om te3) als4) wat betreft5) wegens, vanwege
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.